Huisdier thuis
Barnaby de stier was niet zoals de andere stieren. Hij was niet geïnteresseerd in het opladen of pronken met zijn kracht. Terwijl de andere stieren hun dagen doorbrachten met brullen en vechten, gaf Barnaby de voorkeur aan vredig te grazen, diep in het weelderige groene gras. Hij was een zachte reus, een rustige waarnemer van de wereld om hem heen.
Op een dag veegde een storm over de weide, scheurde het gras en stuurde de andere stieren die stampten voor onderdak. Barnaby bleef echter kalm. Hij wist dat er een storm zou komen en hij voelde een vreemd gevoel van troost in zijn woede. Hij sloot zijn ogen en de wind zong hem een slaapliedje.
Toen de storm voorbij was, kwamen de andere stieren uit hun schuilplaatsen, gehavend en gekneusd. Maar Barnaby stond lang, ongeschonden. Hij keek om zich heen naar de verwoesting, de gebroken takken en de verspreide bladeren. Hij wist dat hij kon helpen.
Hij gebruikte zijn sterke hoorns om gevallen bomen op te ruimen, waardoor de andere stieren konden grazen. Hij gebruikte zijn krachtige hoeven om de modderige grond af te vlakken, waardoor het voor iedereen gemakkelijker kon lopen. Hij was een zachte reus, maar hij was ook sterk en vindingrijk.
De andere stieren, die ooit Barnaby hadden bespot voor zijn zachte aard, waren nu vervuld van bewondering. Ze zagen hem als een leider, een beschermer en een vriend. Ze realiseerden zich dat kracht niet alleen voortkwam uit agressie, maar uit vriendelijkheid en compassie.
Vanaf die dag was Barnaby niet langer alleen een stier. Hij was de zachte reus die zijn kudde beschermde, de kalme stem van de rede te midden van chaos, en een bewijs van de kracht van anders zijn. Hij toonde de andere stieren, en de wereld, die ware kracht ligt niet in dominantie, maar in het hart.