Huisdier thuis
Extern blad:
1. Bladvorm: Bladeren kunnen verschillende vormen hebben, zoals lancetvormig, ovaal, hartvormig of lineair.
2. Bladmarge: De rand van het blad kan glad (geheel), gekarteld (getand) of gelobd zijn.
3. Bladnerving: Het patroon van nerven op het blad kan geveerd, handvormig of parallel zijn.
4. Bladoppervlak: Bladeren kunnen een glad, harig of wasachtig oppervlak hebben.
5. Bladkleur: De kleur van de bladeren is meestal groen, maar kan variëren afhankelijk van de plantensoort en de omgevingsomstandigheden.
Binnenblad:
1. Opperhuid: De buitenste laag cellen op zowel de boven- als de onderkant van het blad.
2. Mesofyl: Het binnenste weefsel van het blad, bestaande uit chloroplastenhoudende cellen (palissademesofyl) en sponsachtig bladmesofyl.
3. Aderen: De vaatweefsels die water, mineralen en voedingsstoffen door het blad transporteren.
4. Stomata: Kleine poriën op het bladoppervlak die de uitwisseling van gassen mogelijk maken.
5. Trichomen: Haarachtige structuren op het bladoppervlak die verschillende functies kunnen vervullen, zoals bescherming of waterbehoud.