Huisdier thuis
Bij het controleren van de temperatuur van vlees, vis of gevogelte bij levering, moet u:
1. Gebruik een gekalibreerde thermometer. Zorg ervoor dat uw thermometer nauwkeurig is en correct wordt schoongemaakt.
2. Controleer de temperatuur in het dikste deel. Dit zorgt ervoor dat u de meest nauwkeurige lezing krijgt.
3. Volg specifieke temperatuurrichtlijnen. Hier is een uitsplitsing:
* vers vlees: Moet bij 40 ° F (4 ° C) of lager zijn.
* bevroren vlees: Moet op 32 ° F (0 ° C) of lager zijn.
* Vers pluimvee: Moet bij 40 ° F (4 ° C) of lager zijn.
* bevroren pluimvee: Moet op 32 ° F (0 ° C) of lager zijn.
* verse zeevruchten: Moet op 32 ° F (0 ° C) of lager zijn.
* Bevroren zeevruchten: Moet op 32 ° F (0 ° C) of lager zijn.
4. Verwijst leveringen die niet aan deze normen voldoen. Dit is cruciaal om door voedsel overgedragen ziekten te voorkomen.
5. Documenteer de temperatuurmetingen. Dit helpt u de veiligheid van uw voedselvoorziening bij te houden.
Belangrijke opmerking: Dit zijn algemene richtlijnen. Raadpleeg altijd naar uw lokale voorschriften voor voedselveiligheid voor specifieke temperatuurvereisten.