Huisdier thuis
Zalm zijn uitzonderlijke osmoregulatoren, wat betekent dat ze een stabiele interne zoutconcentratie kunnen handhaven, ondanks het leven in omgevingen met enorm verschillende zoutgehalte. Hier is hoe ze het doen:
1. Zoetwaterleven (anadrome fase):
* Probleem: Zalm in zoet water moet voorkomen dat water hun lichaam binnengaat en zouten verliezen.
* Oplossing:
* nieren: Ze produceren grote hoeveelheden verdunde urine, waardoor overtollig water wordt geëlimineerd.
* kieuwen: Ze absorberen actief zouten uit het water door gespecialiseerde cellen die chloride -cellen worden genoemd.
* darm: Ze absorberen zouten uit voedsel.
2. Zoutwaterleven (catadrome fase):
* Probleem: Zalm in zoutwater moet waterverlies voorkomen en overmatige zoutopbouw voorkomen.
* Oplossing:
* nieren: Ze produceren kleine hoeveelheden geconcentreerde urine om water te besparen.
* kieuwen: Ze scheiden overtollige zouten actief uit door chloridecellen.
* darm: Ze minimaliseren zoutabsorptie uit voedsel.
Fysiologische aanpassingen:
* chloride -cellen: Deze gespecialiseerde cellen in de kieuwen spelen een cruciale rol bij zowel absorberende als uitgescheiden zouten, afhankelijk van de omgeving.
* Hormonale controle: Hormonen zoals cortisol en prolactine reguleren de activiteit van chloridecellen en andere osmoregulerende mechanismen.
* Gedragsaanpassingen: Zalm kan in zout water meer water drinken om waterverlies te compenseren en kan ook zeer zoute gebieden vermijden.
De anadrome migratie:
Het vermogen van zalm om te schakelen tussen zoet water en zoutwater is cruciaal voor hun levenscyclus. Ze worden geboren in zoetwaterstromen, migreren naar de oceaan om te voeden en te groeien en keren vervolgens terug naar zoet water om te spawnen. Deze migratie omvat een opmerkelijke fysiologische verschuiving in hun osmoregulerende mechanismen, waardoor ze kunnen overleven en gedijen in beide omgevingen.
Over het algemeen:
Zalm heeft geavanceerde osmoregulerende mechanismen ontwikkeld die hen in staat stellen een constante interne zoutconcentratie te behouden ondanks het fluctuerende zoutgehalte van hun omgeving. Deze aanpassing is essentieel voor hun overleving en reproductief succes.