Huisdier thuis
Hier zijn enkele werkwoorden die u kunt gebruiken voor een vis, gecategoriseerd door actie:
Beweging:
* zwemmen: Het meest voorkomende en basiswerkwoord.
* dart: Beweeg snel en plotseling.
* flash: Beweeg snel en helder.
* glijden: Glad door het water bewegen.
* Slither: Beweeg soepel en sinu.
* sprong: Spring uit het water.
* flit: Beweeg snel en licht.
* Scurry: Beweeg snel en nerveus.
* shoal: Zwem in een groep.
* school: Zwem in een grote, georganiseerde groep.
Eten:
* knabbelen: Eet kleine hapjes.
* Gulp: Snel snel slikken.
* chomp: Bijten met kracht.
* SCAVENGE: Zoek naar voedsel.
* Hunt: Actief prooi nastreven.
Andere acties:
* kapping: Ontspan in warm water.
* spawn: Leg eieren.
* Breed: Reproduceren.
* vecht: Deel aan een strijd.
* verbergen: Verbergen zichzelf voor gevaar.
* flutter: Verplaats vinnen snel.
* Glisten: Schijn met een nat, reflecterend oppervlak.
* flick: Verplaats staart of vinnen snel.
Figuratieve taal:
* sprong: Kan figuurlijk worden gebruikt om een snelle, energieke beweging te beschrijven.
* Scurry: Kan figuurlijk worden gebruikt om een nerveuze of hectische beweging te beschrijven.
* flash: Kan figuurlijk worden gebruikt om een snel en helder uiterlijk te beschrijven.
De specifieke werkwoorden die u kiest, zijn afhankelijk van de context en de specifieke actie die u wilt beschrijven.