Huisdier thuis
De prooi in een polaire habitat varieert afhankelijk van de specifieke locatie en de tijd van het jaar, maar hier zijn enkele veel voorkomende voorbeelden:
Arctisch:
* afdichtingen: Geringde afdichtingen, harpafdichtingen, bebaarde afdichtingen en afdichtingen met capuchon zijn allemaal een belangrijke prooi voor ijsberen en poolvossen.
* walrussen: Walrussen zijn een groot prooidier voor ijsberen, vooral kalveren.
* vis: Arctische kabeljauw, capelin en andere vissen worden gegeten door zeehonden, walrussen en sommige vogels.
* vogels: Zeevogels zoals Auks, meeuwen en puffins zijn prooi voor vossen, ijsberen en andere roofdieren.
* Caribou: In sommige gebieden migreert Caribou naar het Noordpoolgebied, waardoor ze prooien voor ijsberen en wolven.
* lemmings: Deze kleine knaagdieren zijn een voedselbron voor vossen, uilen en andere roofdieren.
Antarctica:
* krill: Deze kleine schaaldieren zijn de basis van het Antarctische voedselweb en worden gegeten door walvissen, afdichtingen, pinguïns en vissen.
* vis: Antarctische tandvis, ijsvis en andere vissen worden geconsumeerd door zeehonden, pinguïns en walvissen.
* Squid: Squid is een prooidier voor zeehonden, walvissen en sommige zeevogels.
* Penguins: Keizer Penguins en Adelie Penguins zijn prooi voor luipaardafdichtingen en orka's.
* Seabirds: Petrels, albatrossen en andere zeevogels zijn prooi voor luipaardafdichtingen en andere roofdieren.
Factoren die de beschikbaarheid van prooi beïnvloeden:
* seizoen: De beschikbaarheid van prooi varieert met de seizoenen, omdat sommige dieren migreren of overwinteren.
* Locatie: Verschillende regio's in polaire habitats hebben verschillende prooi -soorten.
* Klimaatverandering: Veranderingen in ijsbekleding en oceaantemperaturen kunnen prooi -populaties beïnvloeden.
Het is belangrijk om te onthouden dat de roofdier-prey-relaties in polaire habitats complex en onderling verbonden zijn. De achteruitgang van één soort kan trapsgewijze effecten hebben op het hele ecosysteem.