Huisdier thuis
Om te bepalen of een organisme een dier is of niet, beschouwen we specifieke kenmerken die dieren onderscheiden van andere levensvormen. Hier zijn enkele belangrijke kenmerken die vaak worden geassocieerd met dieren:
Multicellulariteit: Dieren zijn multicellulaire organismen, wat betekent dat hun lichamen zijn samengesteld uit meerdere cellen die samenwerken als een samenhangende eenheid.
heterotrofe voeding: Dieren verkrijgen hun voedingsstoffen door andere organismen of organische stoffen in te nemen. Ze missen het vermogen om hun eigen voedsel te produceren door fotosynthese zoals planten.
Motiliteit: De meeste dieren vertonen het vermogen om van de ene plaats naar de andere te gaan tijdens een bepaald stadium van hun levenscyclus. Deze mobiliteit stelt hen in staat om voedsel te zoeken, vrienden te vinden en hun omgeving te verkennen.
Delen en reageren: Dieren hebben gespecialiseerde zintuiglijke organen en zenuwstelsels waarmee ze stimuli in hun omgeving kunnen detecteren en reageren. Dit stelt hen in staat om te communiceren met hun omgeving en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Reproductie: Dieren reproduceren meestal seksueel, met mannen en vrouwen die gespecialiseerde reproductieve cellen (gameten) produceren die combineren om een nieuw individu te vormen. Sommige dieren kunnen zich echter ook aseksueel reproduceren door mechanismen zoals ontluikende of fragmentatie.
organisatie: Dieren hebben complexe organisatieniveaus, variërend van eenvoudige structuren zoals sponzen tot sterk ontwikkelde systemen bij zoogdieren en insecten. Hun lichamen kunnen bestaan uit gespecialiseerde weefsels, organen en orgaansystemen die specifieke functies uitvoeren.
Het is vermeldenswaard dat er enkele uitzonderingen op deze kenmerken zijn. Sommige primitieve dieren zoals sponzen vertonen bijvoorbeeld mogelijk niet hetzelfde niveau van multicellulariteit of mobiliteit als meer geavanceerde dieren. Bovendien zijn er uitzonderingen met sommige dieren die mogelijk niet aan al deze criteria voldoen.
Concluderend wordt een organisme beschouwd als een dier als het de meeste hierboven genoemde kenmerken vertoont, inclusief meercellulariteit, heterotrofe voeding, motiliteit, detectie- en reagerende mogelijkheden, reproductie en een bepaald niveau van organisatie.