Huisdier thuis
Sterke benen en vleugels :In tegenstelling tot andere vogels die voornamelijk zijn aangepast om te vliegen, had de dodo relatief korte en zwakke vleugels, mogelijk een aanpassing om over de grond te rennen en springen. Dankzij hun sterke benen konden ze echter relatief hoge snelheden bereiken en aanzienlijke afstanden afleggen.
Grote ronde vleugels: Hoewel ze niet in staat waren tot een aanhoudende vlucht, waren de vleugels van de dodo groot, rond en gespierd. Er wordt aangenomen dat ze werden gebruikt voor het evenwicht en de dodo hielpen bij het behouden van de stabiliteit tijdens het rennen of bewegen door dichte vegetatie.
Verminderde slagpennen :De dodo had verminderde of gewijzigde slagpennen vergeleken met andere vliegende vogels. Deze kenmerken duiden op een geleidelijke aanpassing naar een meer aardse levensstijl.
Zwaar lichaam: De dodo had een groot en zwaar lichaam, waardoor het lastig was om te vliegen. Zijn lichaam was goed aangepast voor duurlopen, stabiliteit op de grond en verdediging tegen potentiële roofdieren.
Krachtige snavel :De dodo had een grote en krachtige snavel, mogelijk aangepast voor het foerageren en graven naar voedsel. Er is gesuggereerd dat ze hun snavels gebruikten om wortels, fruit en insecten uit de bosbodem op te graven.
Een scherp reukvermogen :In tegenstelling tot veel andere vogels met een relatief slecht reukvermogen, had de dodo een goed ontwikkelde reukbol en een neusgat dat op het puntje van zijn snavel was geplaatst, vergelijkbaar met papegaaien. Deze aanpassing had nuttig kunnen zijn voor het lokaliseren van voedselbronnen en het vermijden van potentiële gevaren in hun leefgebied.