Huisdier thuis
Honden drinken door met hun tong snel water naar boven te kabbelen. De anatomie van de mond van de hond is speciaal aangepast voor lappen, waarbij de tong een gekrulde vorm vormt wanneer deze uit de mond wordt gestoken. De onderkaak beweegt naar beneden terwijl de tong zich uitstrekt, waardoor een holte ontstaat die zich met water vult. De spieren van de tong klikken de tong vervolgens snel terug in de mond en zuigen er water mee naar binnen. Deze herhaalde kabbelende beweging zorgt voor een continue stroom water in de mond van de hond, die vervolgens wordt ingeslikt.
De leppende beweging van honden wordt ook ondersteund door de unieke vorm van hun tong, die bedekt is met kleine, naar achteren gerichte stekels of papillen. Deze stekels helpen om een afdichting rond het water te creëren en te voorkomen dat het uit de mond loopt.
Naast het drinken van water uit een kom, kunnen honden ook water drinken uit natuurlijke bronnen zoals plassen, rivieren en beken. Ze kunnen ook gemorste drankjes of andere vloeistoffen oplikken.