Huisdier thuis
Het woord "hond" komt van het Middelengelse woord "dogge", dat op zijn beurt afkomstig is van het Oud-Engelse woord "docga". Aangenomen wordt dat het woord "docga" is afgeleid van het Proto-Germaanse woord "dukk|", wat "hond" betekent. Het woord ‘hond’ wordt al sinds de 13e eeuw in het Engels gebruikt.
Hier zijn enkele andere mogelijke oorsprongen van het woord ‘hond’:
* Van de Proto-Indo-Europese wortel *ḱwōn-, wat "hond" betekent. Deze wortel is ook de bron van het Latijnse woord "canis", wat "hond" betekent.
* Van het Oudnoorse woord "dōgr", wat "dag" betekent. Dit komt omdat honden vaak werden gebruikt als symbolen van de zon en men dacht dat ze bescherming boden tegen boze geesten.
* Van het Oudfranse woord "dogue", wat "mastiff" betekent. Dit komt omdat Mastiffs vaak als waakhonden werden gebruikt en men dacht dat ze sterk en krachtig waren.
Uiteindelijk is de oorsprong van het woord "hond" niet met zekerheid bekend. Het woord wordt echter al eeuwenlang in het Engels gebruikt en is een veel voorkomende term voor een hondachtig dier.