Huisdier thuis
Kalkoengieren hebben verschillende aanpassingen die hen helpen aas te eten:
1. Sterke snavel: Kalkoengieren hebben een sterke, gehaakte snavel waarmee ze door de huid en het vlees van dode dieren scheuren.
2. Lange nek: Kalkoengieren hebben een lange nek waardoor ze diep in de karkassen kunnen reiken en vlees kunnen extraheren.
3. Een scherp reukvermogen: Kalkoengieren hebben een scherp reukvermogen waardoor ze aas van een afstand kunnen detecteren.
4. Gebrek aan veren op hoofd en nek: Kalkoengieren hebben een gebrek aan veren op hun hoofd en nek, waardoor ze schoon blijven terwijl ze zich voeden met aas.
5. Zure maag: Kalkoengieren hebben een zure maag die hen helpt aas te verteren, dat vaak schadelijke bacteriën kan bevatten.
6. Resistent immuunsysteem: Kalkoengieren hebben een resistent immuunsysteem dat hen helpt te voorkomen dat ze ziek worden door de bacteriën en andere micro-organismen die ze tegenkomen terwijl ze zich voeden met aas.
7. Kokzak: Kalkoengieren hebben een hoekige zak, een huidzak aan de basis van de nek, die ze gebruiken om voedsel en water op te slaan.