Huisdier thuis
Goose - ganzen
Voorbeeldzinnen:
1. Het park was gevuld met een stel ganzen.
2. De ganzen vlogen naar het zuiden voor de winter.
3. De kinderen voedden de ganzen aan de vijver.
4. De ganzen toeterden luid terwijl ze boven het hoofd vlogen.
5. De boeren schoten de ganzen neer omdat ze hun gewassen aan het eten waren.