Huisdier thuis
Hogere dieren en planten hebben waarschijnlijk:
* Complexe multicellulariteit: Dit betekent dat ze bestaan uit veel cellen die gespecialiseerd zijn voor verschillende functies.
* eukaryotische cellen: Hun cellen hebben een kern en andere membraangebonden organellen.
* weefsel- en orgelsystemen: Cellen zijn georganiseerd in weefsels, die zijn georganiseerd in organen, die samenwerken in orgaansystemen.
* gespecialiseerde cellen: Verschillende cellen voeren specifieke functies uit in het organisme (bijv. Spiercellen, zenuwcellen, fotosynthetische cellen).
* Seksuele reproductie: Ze reproduceren zich door genetisch materiaal van twee ouders te combineren.
* Adaptief immuunsysteem: (Bij hogere dieren) Hierdoor kan het organisme buitenlandse indringers zoals bacteriën en virussen herkennen en bestrijden.
Andere kenmerken die vaak voorkomen in hogere planten en dieren:
* heterotrofie: Hogere dieren zijn heterotrofe, wat betekent dat ze voedingsstoffen verkrijgen door andere organismen te consumeren.
* Autotrofie: Hogere planten zijn autotrofe, wat betekent dat ze hun eigen voedsel kunnen maken via fotosynthese.
* Complex zenuwstelsel: (Bij hogere dieren) Deze maken complex gedrag en reacties op de omgeving mogelijk.
* Geavanceerde sensorische organen: (Bij hogere dieren) Hiermee kunnen ze hun omgeving waarnemen en reageren.
* Interne transportsystemen: Zowel hogere planten als dieren hebben systemen voor het transport van voedingsstoffen, gassen en afvalproducten in hun lichaam (bijv. Circulatiesysteem bij dieren, vasculair systeem in planten).
Het is belangrijk om te onthouden dat dit algemene kenmerken zijn, en er is grote diversiteit binnen zowel de dier- als plantenrijken.