Huisdier thuis
tanden :Krokodillen hebben conische, gekartelde tanden die zijn ontworpen voor het vastleggen en vasthouden van prooi, niet kauwen.
JAWS :Hun krachtige kaken kunnen een enorme bijtkracht genereren, waardoor ze botten kunnen verpletteren en grote prooi kunnen doden.
schalen en pantser :Krokodillen hebben een dikke, stoere huid met beschermende schubben en pantserplaten, bekend als scutes.
Geen zweetklieren :Ze missen zweetklieren, vertrouwen op verdamping en gedragsaanpassingen om hun lichaamstemperatuur te reguleren.
Webbing :Sommige krokodillensoorten hebben gedeeltelijk vurenvoeten, die helpen bij het zwemmen en manoeuvreren in water.
Zoutklieren :Krokodillen hebben gespecialiseerde zoutklieren op of nabij hun tong die hen helpen overtollig zout uit te scheiden en hun waterbalans te behouden.
kleppen :Ze bezitten kleppen in hun kelen waarmee ze met hun mond open kunnen ademen terwijl ze in water worden ondergedompeld.
Nasale passages :Krokodillen hebben kleppen waarmee ze hun neusgaten kunnen sluiten wanneer ze ondergedompeld zijn, waardoor water niet hun longen binnengaat.
Derde ooglid :Ze bezitten een derde ooglid, het nictiterende membraan genoemd, dat helpt hun ogen zowel boven als onder water te beschermen.
ooropeningen :Krokodillen kunnen hun ooropeningen afdichten terwijl ze onder water zijn, waardoor hun binnenoren worden afgeschermd tegen waterdruk.
Laag metabolisme :Krokodillen hebben een langzame metabole snelheid, waardoor ze lange periodes zonder voedsel kunnen overleven.
camouflage :Veel krokodillensoorten hebben cryptische kleuring, mengen met hun omgeving en het vergroten van hun kansen op succesvolle hinderlaag.
zintuiglijke organen :Krokodillen hebben speciale sensorische organen, bekend als integumentaire sense -organen, verdeeld in hun huid, waardoor ze gevoelig zijn voor trillingen en drukveranderingen in het water.