Huisdier thuis
Zoals alle zoogdieren ademen vleermuizen door lucht in te ademen en koolstofdioxide uit te ademen. Ze hebben longen en een diafragma, en hun ademhalingssysteem is vergelijkbaar met dat van andere zoogdieren.
Vleermuizen hebben een hoge metabole snelheid en vereisen veel zuurstof om hun vlucht van stroom te voorzien. Ze ademen sneller dan andere zoogdieren, en hun longen zijn groter in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Vleermuizen hebben ook een speciale aanpassing genaamd de "Nasal klep", die hen helpt hun luchtstroom te reguleren tijdens de vlucht.
Wanneer een vleermuis inhaleert, komt lucht binnen door zijn neusgaten en gaat door de neusklep. De neusklep helpt de hoeveelheid lucht die de longen binnenkomt te regelen, en het voorkomt ook dat lucht tijdens de vlucht terug uit de neus stroomt.
De lucht reist vervolgens de luchtpijp af en in de longen. De longen zijn bekleed met alveoli, die kleine luchtzakken zijn waar gasuitwisseling plaatsvindt. Zuurstof van de lucht diffundeert in de bloedbaan en koolstofdioxide diffundeert uit de bloedbaan in de lucht.
De lucht verlaat vervolgens de longen en gaat door de luchtpijp en uit de neusgaten.
Vleermuizen kunnen ademen tijdens het vliegen dankzij hun krachtige longen en efficiënte ademhalingssysteem. Ze zijn in staat om een hoge snelheid van zuurstofverbruik te behouden, zelfs tijdens lange en inspannende vluchten.