Huisdier thuis
Scholen vertonen, als formele organisaties, verschillende onderscheidende kenmerken:
1. Doeloriëntatie: Scholen hebben duidelijk omschreven onderwijsdoelen en doelstellingen gericht op het overbrengen van kennis, het ontwikkelen van intellectuele vaardigheden en het bevorderen van persoonlijke groei.
2. Hiërarchische structuur: De gezagsstructuur van een school is doorgaans hiërarchisch, met directeuren of hoofdonderwijzers aan de top, gevolgd door leraren, administratief personeel en ondersteunend personeel. Elk niveau heeft zijn gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden.
3. Taakverdeling: De activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van de school te bereiken zijn onderverdeeld in gespecialiseerde taken die aan verschillende leraren en personeelsleden zijn toegewezen.
4. Regels en voorschriften: Een formeel raamwerk van regels, voorschriften en beleid reguleert het gedrag, de verwachtingen en de acties van studenten, docenten en andere leden van de schoolgemeenschap.
5. Onpersoonlijkheid: Formele organisaties behandelen individuen op basis van hun positie in plaats van op persoonlijke kenmerken. Op een school interacteren leerlingen en docenten op basis van hun respectievelijke rollen, en niet uitsluitend op basis van persoonlijke connecties.
6. Rationaliteit: Schoolorganisaties gebruiken een systematische aanpak om hun doelen te bereiken. Curriculumontwikkeling, instructiemethoden en toewijzing van middelen zijn allemaal gebaseerd op rationele besluitvormingsprocessen.
7. Stabiliteit: Gevestigde routines, procedures en structuren zorgen voor stabiliteit en consistentie in de schoolactiviteiten. Deze consistentie stelt scholen in staat om in de loop van de tijd betrouwbare onderwijservaringen te bieden.
8. Documentatie: Formele organisaties zijn sterk afhankelijk van schriftelijke documentatie, zoals leerlingdossiers, lesplannen voor docenten en administratieve rapporten. Deze documentatie dient als institutioneel geheugen en maakt verantwoording en traceerbaarheid mogelijk.
9. Toewijzing van middelen: Scholen beheren en wijzen middelen toe, waaronder personeel, financiering, ruimte en materialen, om hun activiteiten te ondersteunen en vooraf bepaalde doelen te bereiken.
10. Evaluatie en beoordeling: Om de effectiviteit van hun activiteiten te garanderen, implementeren scholen systemen voor het evalueren van de prestaties van leerlingen, het meten van resultaten en het aanpassen van praktijken op basis van de verzamelde gegevens.
11. Externe invloeden: Onderwijssystemen en scholen worden ook beïnvloed door externe factoren, zoals overheidsbeleid, maatschappelijke verwachtingen, technologische vooruitgang en input van de gemeenschap. Deze externe factoren bepalen tot op zekere hoogte het functioneren van scholen.
Het begrijpen van de kenmerken van scholen als formele organisaties biedt inzicht in de manier waarop het institutionele raamwerk onderwijs mogelijk maakt en effectieve onderwijs- en leerprocessen ondersteunt.