Huisdier thuis
Dieren, zoals alle levende organismen, gebruiken een proces genaamd cellulaire ademhaling om energie vrij te geven van het voedsel dat ze eten. Dit proces kan worden opgesplitst in vier hoofdfasen:
1. Glycolyse: Dit gebeurt in het cytoplasma van cellen. Glucose, een eenvoudige suiker, wordt opgesplitst in pyruvaat. Dit proces produceert een kleine hoeveelheid ATP (adenosine trifosfaat), de energievaluta van cellen.
2. Pyruvaatoxidatie: Pyruvate komt de mitochondria binnen, de krachtpatsers van de cel. Hier wordt het omgezet in acetyl-CoA, een molecuul dat de Krebs-cyclus kan binnenkomen.
3. Krebs -cyclus (citroenzuurcyclus): Deze cyclus vindt plaats in de mitochondriale matrix. Acetyl-CoA wordt geoxideerd, waardoor elektronen en koolstofdioxide worden vrijgeeft. Dit proces genereert ook een kleine hoeveelheid ATP- en elektronendragers (NADH en FADH2).
4. Elektrontransportketen: Dit gebeurt over het binnenste mitochondriale membraan. Elektronen uit NADH en FADH2 worden doorgegeven aan een keten van eiwitten, waardoor energie wordt vrijgegeven die wordt gebruikt om protonen over het membraan te pompen. Dit creëert een concentratiegradiënt en de stroom van protonen terug over het membraan wordt gebruikt om de meerderheid van ATP te genereren.
Samenvattend kan cellulaire ademhaling als volgt worden beschreven:
* Voedsel (glucose) + zuurstof → Koolstofdioxide + water + energie (ATP)
De energie die vrijkomt tijdens cellulaire ademhaling is essentieel voor alle levensprocessen, waaronder:
* spiercontractie
* zenuwimpulsoverdracht
* eiwitsynthese
* De lichaamstemperatuur handhaven
* Groei en ontwikkeling
Het is belangrijk op te merken dat niet alle dieren hetzelfde type cellulaire ademhaling gebruiken. Sommige dieren, zoals die in zuurstofarme omgevingen, gebruiken anaërobe ademhaling, waarvoor geen zuurstof nodig is. Anaërobe ademhaling is echter minder efficiënt in termen van ATP -productie.