Huisdier thuis
Temperatuur is een van de belangrijkste omgevingsfactoren die de groei en ontwikkeling van gras beïnvloeden.
1. Kieming:voor de meeste grassensoorten is er een minimum-, optimale en maximale temperatuurbereik voor kieming. Koolseizoen grassen, zoals Kentucky Bluegrass en meerjarig raaigras, hebben een optimale kiemtemperatuur tussen 55-75 ° F, terwijl het warme seizoensgrassen, zoals Bermuda-gras en Zoysiagrass, een optimale temperatuur hebben tussen 80-95 ° F.
2. De ontwikkeling van zaailingen:na ontkieming blijft de temperatuur een cruciale rol spelen bij de ontwikkeling en vestiging van zaailingen. Zaailingen zijn het meest kwetsbaar voor extreme temperaturen en plotselinge temperatuurschommelingen. Koolseizoen grassen geven de voorkeur aan matige temperaturen tussen 55-70 ° F, terwijl grassen in het warme seizoen gedijen in temperaturen tussen 70-90 ° F.
3. Wortelgroei:temperatuur beïnvloedt ook de wortelgroei. Koolseizoen grassen hebben over het algemeen een dichter en dieper wortelsysteem dan grassen in het warme seizoen, waardoor ze koude en droogte beter kunnen weerstaan. Warmseizoengrassen hebben daarentegen een ondieper en breder wortelsysteem, dat hen helpt meer voedingsstoffen uit de grond te absorberen.
4. Schietgroei:temperatuur beïnvloedt de groei van scheuten en bladeren in grassen. Koolseizoengrassen vertonen een snellere groei van schiet in koelere temperaturen, terwijl grassen met het warme seizoen de voorkeur geven aan warmere temperaturen voor optimale schietontwikkeling.
5. Fotosynthese:temperatuur beïnvloedt de snelheid van fotosynthese, wat het proces is waarmee planten zonlicht omzetten in energie. Warmer -temperaturen leiden over het algemeen tot verhoogde fotosynthese, tot een optimale temperatuur, waarbij fotosynthese begint te dalen.
6. Ademhaling:temperatuur heeft ook invloed op de ademhalingssnelheid in grassen. Ademhaling is het proces waardoor planten energie gebruiken om verschillende metabole activiteiten uit te voeren. Hogere temperaturen verhogen in het algemeen de ademhalingspercentage, wat leidt tot een sneller gebruik van energiereserves en potentiële stress in extreme gevallen.
7. Bloei en zaadproductie:temperatuur beïnvloedt de bloei- en zaadproductie in grassen. De meeste koelseizoen grassen bloeien en produceren zaden in het late voorjaar tot vroege zomer, terwijl het warme seizoen grassen meestal bloeien en zaden zetten in de zomer en herfst. Temperatuurextremen kunnen de bloei- en zaadproductie verstoren.
Samenvattend speelt de temperatuur een cruciale rol in alle stadia van grasgroei en ontwikkeling, van zaadkieming tot zaailing, wortelgroei, schietontwikkeling, fotosynthese, ademhaling en bloei. Juiste temperatuurbeheer is cruciaal voor het handhaven van gezonde en productieve grasstands.