Huisdier thuis
Eels bezitten unieke fysiologische aanpassingen om zuurstof te verwerken. Hier zijn enkele belangrijke aspecten:
1. Gills:Net als andere vissen gebruiken paling voornamelijk kieuwen voor ademhaling. EEL's hebben gespecialiseerde kieuwstructuren waarmee ze zuurstof efficiënt uit het water kunnen halen. Hun kieuwen zijn samengesteld uit dunne filamenten die het beschikbare oppervlak vergroten voor gasuitwisseling.
2. Accessoire ademhalingsorganen:palingen hebben accessoire ademhalingsorganen naast hun kieuwen. Deze structuren stellen hen in staat om zuurstof te verwerken, zelfs wanneer in omgevingen met lage zuurstofniveaus of uit water voor korte periodes:
- Superkranchiaal orgel:het suprabranchiale orgel boven de kieuwen bevindt zich een zakachtige structuur bekleed met ademhalingsweefsel. Het helpt om zuurstofopname aan te vullen wanneer de kieuwen van de paling onvoldoende zijn.
- Huid:palen hebben een sterk gevasculariseerde huid die talloze haarvaten in de buurt van het oppervlak bevat. Deze aanpassing vergemakkelijkt de cutane ademhaling, waardoor paling zuurstof rechtstreeks uit de lucht of water door hun huid kan absorberen.
-Luchtadhaling:sommige palingsoorten hebben geëvolueerde luchtverdekingsmogelijkheden. Ze bezitten gemodificeerde zwembladen of andere ademhalingsstructuren die functioneren als longen. Dit stelt hen in staat om lucht van het oppervlak te slikken en atmosferische zuurstof te gebruiken.
3. Bloedcirculatie:palingen hebben gespecialiseerde bloedsomloopsystemen die zuurstof efficiënt door hun lichaam transporteren. Hun harten bestaan uit vier kamers, vergelijkbaar met sommige zoogdieren en vogels, die de scheiding van geoxygeneerd en gedeoxygeneerd bloed mogelijk maken. Deze efficiënte bloedstroom helpt zuurstof af te leveren aan de weefsels en organen van de paling.
4. Aanpassingen aan lage zuurstofomgevingen:palingen kunnen overleven in een breed scala aan zuurstofconcentraties dankzij hun fysiologische aanpassingen. Sommige soorten kunnen lage zuurstofniveaus verdragen door hun metabole snelheden te verminderen, energie te behouden en te verschuiven naar anaërobe ademhaling wanneer dat nodig is.
Het is vermeldenswaard dat verschillende palingsoorten verschillende aanpassingen en fysiologische mechanismen kunnen hebben voor zuurstofverwerking, maar de hier beschreven algemene principes zijn van toepassing op veel palingsoorten. Deze aanpassingen kunnen gezamenlijk palen gedijen in verschillende wateromgevingen, waaronder rivieren, meren, estuaria en zelfs af en toe op het land.